"Ik zeg nooit meer dat het goed gaat"
Lotgenotencontact voor nabestaanden na zelfdoding in Gelderland
Het maken van een afrastering in het weiland bij kinderboerderij In De Grind was de laatste klus van de pleegzoon van beheerder Jacob Bos.
Sinds 15 december vorig jaar is het een chaos in het hoofd van Jacob Bos (53). Op die dag verloor hij zijn pleegzoon door zelfdoding. ,,Je doet vreselijk je best de draad van het leven weer op te pakken. Maar waar is die draad?’’
Ik ga de deur uit om… de post te halen? Ineens zie ik de hondenriem in m’n hand. O ja, ik ging de hond uitlaten. Waar is-ie? Gewoon binnen.’’ Bos, beheerder van de kinderboerderij in De Glind, heeft aantekeningen gemaakt ter voorbereiding op het interview. Schrijvend krijgt hij de boel wat beter op een rijtje. Aan een chaotisch verhaal over de rouw om zijn pleegzoon heeft niemand iets, zegt hij. Bos was de eerste die zich aanmeldde bij Nabestaan na Zelfdoding Gelderland (NNZG). Deze nieuwe werkgroep organiseert lotgenotencontact voor mensen die iemand hebben verloren door zelfdoding. Op zaterdag 28 september is de eerste bijeenkomst in Apeldoorn. Twee van de drie initiatiefnemers zijn ook bij het interview aanwezig: Carien van Geffen en Dineke Oosting, beiden uit Apeldoorn. Zij verloren allebei een kind door zelfdoding. ,,De eerste weken na het overlijden kon ik het goed handelen’’, schrijft Jacob Bos in zijn aantekeningen. ,,Daarna begon de zoektocht. Hoewel er ontzettend wordt meegeleefd, ben je eenzaam in je verdriet. Je gaat om je heen kijken: zijn er mensen die in dezelfde situatie zitten? Zodat we bij elkaar herkenning en erkenning kunnen vinden? Hoe doen anderen dit in vredesnaam?’’ ,,Wij hebben die zelfde zoektocht achter de rug’’, zegt Dineke. ,,Carien en ik hebben elkaar ontmoet nadat we beiden bij de GGZ hadden aangeklopt. We hadden begrepen dat er via deze instelling lotgenotencontact mogelijk was, maar dit bleek inmiddels te zijn wegbezuinigd. De GGZ bracht ons met elkaar in contact. We zijn samen op zoek gegaan naar andere nabestaanden. Uiteindelijk zijn we bij een gespreksgroep voor lotgenoten in Drenthe terechtgekomen.’’
ONVERWACHT
De dochter van Dineke stierf in 2016 door zelfdoding, volledig onverwacht. Ze was 25 jaar. De zoon van Carien overleed in 2015. Hij was 24 jaar. ,,De eerste maanden erna had ik nog niet zoveel behoefte aan lotgenotencontact’’, vertelt Carien. ,,Ik kreeg veel steun in mijn omgeving. Toch had ik er op een gegeven moment behoefte aan om te
horen hoe anderen, die dit ook hadden meegemaakt, omgingen met zo’n diep ingrijpende gebeurtenis. Het contact met lotgenoten in Drenthe deed me beseffen dat ik niet de enige was die het erg zwaar met alles had. Lotgenoten voelen goed aan wat je ervaart en doormaakt. Ze hebben aan een half woord genoeg. Het uitwisselen van ervaringen heeft me echt verder geholpen.’’ ,,Mensen die dezelfde weg hebben afgelegd begrijpen je’’, knikt Bos. ,,Ze snappen bijvoorbeeld je onverschilligheid over ‘aardse’ zaken beter dan anderen. En ze blokkeren niet als je emotioneel wordt.’’
AFRONDEN
Bos’ pleegzoon woonde tussen zijn twaalfde en negentiende bij hem in De Glind. Hij werkte veel mee op de kinderboerderij en bleef dat doen nadat hij in Apeldoorn op zichzelf was gaan wonen, vertelt Bos. De periode voor zijn dood werd hij steeds geslotener. ,,Zijn relatie ging opzondag uit. Ik hoorde het pas donderdagmorgen, van iemand anders. Mijn pleegzoon wilde niet dat ik het wist, hij wilde het allemaal zelf oplossen. Hij dacht dat het met de relatie wel weer goed zou komen. Intussen moet hij
radeloos geweest zijn. Dondermiddag belde hij me nog voor iets zakelijks, ik weet nu dat dat was om dingen af te ronden. Hij vertelde ook onderweg te zijn naar de huisarts, wat mij hoop gaf. Hij liet niets blijken van onrust. Vrijdag is hij gaan dwalen door Apeldoorn. Een hele dag, avond en koude decembernacht lang. Om zeven uur, op zaterdagmorgen, was zijn leven met een klap voorbij.’’ ,,Die aanhoudende vraag waarom het is gebeurd kan je zo kwellen’’, reageert Carien van Geffen. ,,Maar je komt er nooit helemaal uit wat de motieven zijn geweest.’’ ,,Ik denk vaak: had ik het als moeder niet moeten zien aankomen’’, knikt Dineke. ,,Het is net een puzzel die je eindeloos aan het leggen bent’’, vervolgt Carien. ,,Mijn zoons hele leven, alles wat er gebeurd was, legde ik onder een microscoop. Ik vroeg me af: waar en wat is er misgegaan? Wat heb ik fout gedaan? Had ik het kunnen voorkomen? Door gesprekken te hebben met mensen die hem gekend en gesproken hebben, verzamel je de stukjes. Maar op een gegeven moment moet je leren leven met een puzzel die niet afkomt. Er blijven lege plekken.’’ Carien’s zoon had een psychiatrische ziekte en was opgenomen in een GGZ-instelling . ,,Hij had een heftige psychose. We zijn ervan overtuigd dat die een grote rol heeft gespeeld. Dus kan ik het wel voor een deel plaatsen waarom het is gebeurd. Al zullen we het nooit helemáál kunnen verklaren. Ik zie zijn zelfdoding als een gevolg van zijn ziekte. Zoals je kunt overlijden aan een lichamelijke ziekte, kun je ook overlijden aan een psychische ziekte. Die gedachte maakt de zelfdoding voor mij wel iets draaglijker, al blijft het een vreselijk en intens verdrietig.’’ ,,Bij onze dochter was het compleet out of the blue’’, vertelt Dineke. ,,Het was vreselijk. De eerste maanden wilde ik er gewoon achteraan. Ik heb veel steun en meeleven gehad van mensen uit mijn omgeving. Maar soms had ik ook wel het idee dat mensen nieuwsgierig waren. Dan vroegen ze op een gegevenmoment toch even tussen neus en lippen door: hoe is het gebeurd? Ik heb een voelspriet ontwikkeld: jij bent oprecht, jij niet.’’
Dineke Oosting (links) en Carien van Geffen van de werkgroep Nabestaan na Zelfdoding Gelderland
HERKENNEN
In de lotgenotengroep in Drenthe vertelden Carien en Dineke hun verhaal. ,,We zijn er zo’n tien keer naartoe geweest’’, zegt Dineke. ,,Praten met mensen die het herkennen maakt het wat draaglijker. Je moet er wel aan toe zijn. Het eerste jaar nadat mijn dochter was overleden wilde ik eigenlijk met niemand contact. Ik trok me helemaal in mezelf terug.’’ Jacob praat juist veel over zijn pleegzoon. ,,Als mensen er niet naar vragen, kom ik er zelf wel op uit. Ik ga naar iedereen toe die hem kende, ik wil zoveel mogelijk over hem horen, zodat ik zijn leven in kaart kan brengen en hem niet nog meer ‘kwijtraak’. Maar ook om zijn verhaal compleet te krijgen. Ik verzamel foto’s en filmpjes en ik schrijf me helemaal lens. Uiteindelijk wil ik een boekover hem maken, zodat ik, maar ook zijn eigen familieleden, een houvast hebben. Voor hen is het natuurlijk nog veel ingrijpender dat ze hem kwijt zijn.’’ Dineke vindt het moeilijk om haar dochter te zien op foto’s of in filmpjes. ,,Ik heb haar spullen ook nog niet uitgepakt. Ze woonde al drie jaar samen met haar vriend. Hij heeft ook niets gemerkt. Ze was net klaar met haar opleiding. Er is nadien door de politie wel onderzoek gedaan. Er is gekeken of er toch ergens aanwijzingen te vinden waren. Het bleek dat ze al sinds haar puberteit een doodswens had. Ik wist van niets. Ze was nooit somber of depressief. Ik leef dagelijks met wat er met mijn dochter gebeurd is. Ik sta ermee op en val ermee in slaap. Ik zeg nooit meer ‘goed’ als iemand aan me vraagt hoe het gaat. Z’n gangetje, dat zeg ik nu.’’ Ze hebben alle drie hun ervaringen met goedbedoelde, maar minder ‘fijne’ reacties. ,,Sommige mensen zeggen ‘o wat erg’ en gaan vervolgens over tot de orde van de dag’’, vertelt Jacob. ,,Of ze zeggen: slaap je nu nóg slecht? Prettige zijn reacties van mensen die praktische hulp aanbieden of vragen stellen. Het is niet helpend om te doen alsof er niets gebeurd is.’’ ,,Op de eerste sterfdag van mijn zoon kregen we bloemen van mensen in de straat’’, vertelt Carien. ,,Dat deed me heel goed. Dat ze hadden onthouden welke dag het was. Als ik merk dat mensen écht geïnteresseerd zijn, dan is dat heel fijn. Dan voel je je gezien en gehoord. Pijnlijk vind ik het als er helemaal niets gezegd wordt. Als het doodgezwegen wordt.”
ROUW
Nadat de bijeenkomsten in Drenthe waren afgelopen, besloten Carien en Dineke
dat ze iets dergelijks in Gelderland wilden. Het maken van een afrastering in het weiland bij de kinderboerderij in De Glind was de laatste klus van de pleegzoon van beheerder Jacob Bos opzetten.
,,Op 28 september om 10.00 uur willen we voor het eerst bij elkaar komen in Apeldoorn’’, vertelt Carien. ,,Iemand van de werkgroep in Drenthe houdt een korte lezing over rouw na zelfdoding. Daarna gaan we met elkaar in gesprek. Die eerste bijeenkomst willen we inventariseren waar mensen behoefte aan hebben.’’ Alle lotgenoten zijn welkom, ook zij die alleen willen luisteren. ,,Je hoeft niet iets te zeggen’’, benadrukt Dineke. ,,En tegen mensen die niet durven, omdat ze denken dat hun verhaal niet ter zake doet, zeg ik: stap over die hoge drempel’’, vult Jacob aan. ,,Luister en ervaar dat het veel voor je kan betekenen. Voor mijn part neem je iemand mee.’’ ,,Daarom vinden we het prettig als belangstellenden eerst met ons bellen wanneer ze erover denken om te komen op 28 september’’, zegt Dineke. ,,Dat maakt het misschien allemaal wat eenvoudiger.’’ ,,Ik kan me voorstellen dat mensen bang zijn dat ze hun emoties niet onder controle kunnen houden’’, vult Carien aan. ,,Dat hoeft ook niet. Huilen mag. Het gebeurde gaat nooit meer weg en daarmee moet elke
nabestaande leven.’’ ,,Dat vind ik het moeilijkste’’, zegt Dineke. ,,Het ‘nooit meer’.’’ ,,De lijdensweg die mijn zoon heeft gehad, dat vind ik het zwaarst’’, zegt Carien. ,,Het verdriet omdat mijn zoon zo aan zijn einde moest komen is groot. Je wilt toch dat je kind gelukkig is?’’
Vergeet me nietje – Symbool van onverwoest-bare verbintenis, ware en eeuwige liefde
Op de "Links en boeken" pagina boeken over dit onderwerp te vinden.
Als elke traan liefde is, zal ik dan ooit genoeg kunnen huilen? Rouw en liefde horen bij elkaar. Je huilt omdat je liefhebt. Soms kun je niet stoppen met huilen en soms is er slechts die ene stille traan, diep van binnen. Dit boekje gaat over tranen, over ruimte geven aan rouw en verdriet. Een boekje dat troost. Wilma Koolstra neemt je mee op haar persoonlijke reis door rouw, aan de hand van collages met korte teksten. Met een voorwoord van Manu Keirse.
Klik hier voor meer informatie over dit boek.